‘Het is steeds hetzelfde. Zodra een Nederlandse ploeg moet aanvallen of iets moet afdwingen, dan loopt het vast. Of het nu in de Eredivisie of Europa League is’, schrijft Cruijff in zijn column in De Telegraaf. ‘De gevolgen zijn dramatisch. Bij de 48 overgebleven clubs in de Champions League en Europa League zit welgeteld één Nederlands team. Dat is PSV, dat tegen Atletico Madrid een prima prestatie neerzette.’
Het is Johan Cruijff ten voeten uit. Cruijff is en blijft kritisch maar vergeet vaak de oplossing te benoemen. Doet hij dit wel, dan lijkt Cruijff vergeten dat de Nederlandse clubs geen financiële mogelijkheden hebben om het de grotere clubs en daarmee grote voetballanden, echt moeilijk te maken.
‘Alleen wel door vanuit de tegenstander te voetballen. Zoals dat eerder tegen Manchester United gebeurde en vanuit een stijl waarmee ook het Nederlands elftal in Brazilië succesvol was’, ziet Cruijff. ‘Alle Nederlandse clubs hebben die speelwijze in grote lijnen overgenomen. Met als gevolg dat sterkere tegenstanders soms worden verrast en het tegen mindere teams vaak niet loopt. Dit probleem heeft alles te maken met het positiespel. Dat is heel zwak.’
Cruijff laakt de tactische keuzes van de trainers. Hij vermoedt dat er iets verkeerds zit in de trainersopleiding van de KNVB. ‘In dat geval heeft het Nederlandse voetbal voor zichzelf een serieus probleem gecreëerd. Dat gezeur over realistisch zijn omdat het buitenland meer geld heeft gaat totaal voorbij aan waar het werkelijk om gaat. Dat je niet altijd van Barcelona kunt winnen lijkt me duidelijk, maar we kunnen het ook niet meer van IJsland, Tsjechië en Molde, terwijl NEC, PEC en Vitesse vastlopen tegen Excelsior, Cambuur en Willem II.’
