Het dienstverband van Ruud van Nistelrooij als trainer van PSV is voor de oefenmeester een harde les geweest, zo denkt Foppe de Haan.
Van Nistelrooij had al langere tijd de ambitie om ooit trainer te worden en werkte zich op De Herdgang stapsgewijs omhoog. Hij werkte eerst als spitsentrainer in de jeugd van PSV en kreeg later de leiding over de Onder 18 en Onder 19.
Zijn debuut als trainer in het betaald voetbal maakte Van Nistelrooij in het seizoen 2021/22, toen hij Jong PSV onder zijn hoede kreeg. Toen Van Nistelrooij een jaar later werd gepolst om Roger Schmidt op te volgen bij PSV 1, heerste er bij hem twijfel.
Toch besloot hij uiteindelijk op het aanbod van de Eindhovense clubleiding in te gaan. Van Nistelrooij won met PSV de KNVB Beker, maar diende vlak voor het einde van de competitie zijn ontslag in.
Met Fred Rutten als interim-trainer werd de tweede plaats in de Eredivisie en dus een ticket voor de voorronde van de Champions League op de slotdag veiliggesteld. PSV koos afgelopen zomer voor Peter Bosz als zijn definitieve opvolger.
De Haan, een ex-trainer van Van Nistelrooij, is niet verrast door het verrassende en plotselinge vertrek van zijn voormalig pupil.
“Hij is ongelukkig geweest als trainer van PSV, denk ik”, zegt De Haan tegenover FCUpdate. “Misschien kwam het wel op het verkeerde moment. Dat weet je altijd pas achteraf, hè?”
“Ik heb het er weleens met hem over gehad en achteraf had hij het gevoel dat het net te vroeg was. Hij voelde zich echt in de steek gelaten, en het is een gevoelsmens”, benadrukt De Haan. “Hij is natuurlijk hartstikke onafhankelijk, dan denk je ook anders, dus ik snapte het wel. Nee, geen broodtrainer.”
De Haan denkt dat Van Nistelrooij in de toekomst weer ergens anders als trainer aan het werk gaat. “Ik denk wel dat hij vroeg of laat weer begint, want hij vond het wel mooi. Maar hij vond dat het om hem heen beter georganiseerd moest worden, dat hij veel te veel op zijn dak kreeg waardoor hij zijn accenten verkeerd legde. Daar heeft hij over nagedacht: ‘Hoe moet het dan, hoe kan het beter en wat heb ik nodig?’. Ja, hij heeft leergeld betaald.”